Merk: BMW Model: Z3 roadster 1.9Testjaar: 1997Nieuwprijs: € 35.758
Een
vloedgolf van cabrio’s, spiders en roadsters overspoelt de
wereld. En allemaal bieden ze verfrissend rijplezier met hun
open kapjes. We geven ’t u te doen; moeten kiezen. De Z3
roadster lijkt in ieder geval een prima keus.BMW maakte vroeger ook open tweezitters, maar dan
praat je wel over de jaren dertig en (een beetje) vijftig.
Vóór de oorlog vergaarden de Duitsers grote roem met de 328
roadster en in 1956 probeerde men de Mercedes-Benz 300 SL af
te troeven met het uiteindelijk (commercieel) mislukte model
507. En elf jaar geleden deelde BMW al een speldenprik uit
in de richting van cabrio-liefhebbers door kortstondig de
technisch vooruitstrevende, maar ook exclusieve Z1 roadster
te produceren. De huidige Z3 heeft daar niets mee te maken,
want hij is gloednieuw en eenvoudiger qua techniek. Maar het
huidige BMW heeft zo’n sterke sportieve reputatie en
tegelijkertijd zo’n grote afzet in Amerika, dat de
onderneming een paar jaar geleden besloot een nieuwe, frisse
start te maken met een tweezits sportwagen. Die wordt daarom
zelfs gebouwd in Amerika, het land met de grootste
afzetmogelijkheden voor open sportwagens.
De Z3 volgt trouw het bekende BMW-concept, dus met
een motor voorin en achterwielaandrijving via onafhankelijke
wielophanging. De overeenkomsten met het onderstel van de
BMW Compact zijn daarbij opvallend. De auto heeft een zeer
herkenbare neus met zijn luchtinlaat in de vorm van twee
’nieren’. De neus loopt fraai af en vooral drie-kwart van
achteren gezien straalt de Z3 een nostalgische BMW-traditie
uit. De zijdelingse luchtroosters doen denken aan de 507 en
de laag over de wielen getrokken voorspatborden roepen zelfs
herinneringen op aan de klassieke 328 van zestig jaar
geleden. Ook de lichte uitsnede van de deuren is klassiek en
recht vaardigt daarmee de naam ’roadster’. De voorruit is
echter relatief hoog en de achterkant wat minder interessant
om te zien. En met kap op is de Z3 een beetje vreemd
’bolletje’. De BMW oogt mede door zijn extreem compacte vorm
(amper 4 meter lang) lekker speels.
Vlotte prestaties
De Z3 heeft een krachtbron met 16 kleppen en multipoint
injectie. De nuchter klinkende vierpitter meet een slordige
1900 cc en levert 140 pk. Daarmee zet de Z3 goede
acceleratiecijfers neer en ook de top van 205 km/h mag er
zijn, al is dat bij een open auto echter een belang van de
tweede orde. Open tweezitters mogen tot de laatste pure
sportwagenconcepten van onze autowereld worden gerekend. Als
de wind door je haren waait en je zit diep in de cockpit
weggezakt, dan krijg je tenminste nog het gevoel van echt
autorijden. Dus is een goede wegligging essentieel voor de
beste beleving van zo’n rijfes tijn. De BMW Z3 stelt in dat
opzicht niet teleur. Met zijn achterwielaandrijving is de
auto perfect in balans, van licht onderstuur naar neutraal.
De besturing gaat met 2,9 omwen telingen behoorlijk direct
en is in de middenstand niet overgevoelig. De BMW stuurt
daardoor braver dan zijn onderstel aankan.
Met een zescilindermotor zullen de rij-eigenschappen pas
echt sensationeel uitpakken, maar ook het extra leverbare M
Technic-onderstel kan een sportieve Z3 klant een meer
uitgesproken wegligging verschaffen. Het standaard ABS, met
schijfremmen rondom, kan zijn werk op de BMW trouwens
fantastisch - en ook weer met grote reserves - aan. Cruciaal
voor elke open auto is zijn carrosseriestijfheid. Die
bepaalt niet alleen een deel van de wegligging, maar ook het
comfort. In dat opzicht scoort de BMW een paar keiharde
punten in zijn voordeel. Ondanks de niet zo moderne
achterwielophanging biedt de Z3 namelijk een opvallend veer
comfort. Zelfs op heel slechte wegen geeft de auto geen
krimp. De Z3 heeft een eenvoudig dashboard dat in grote
lijnen uit de Compact lijkt te zijn overgenomen. De BMW is
standaard voorzien van lederen bekleding en heeft
elektrische stoelverstelling als bonus. In de Z3 krijg je
een zuiver sportwagengevoel. De cockpit is simpel en een
beetje krap. Je zit echter goed, sterker: je trekt deze auto
aan als een maatpak. Met de versnellingspook goed naast de
hand en het stuur op de juiste hoogte. De kap constructie is
degelijk en uiterst simpel. Hij laat zich vrijwel in één
handbeweging openen. Het afdekzeil moet apart in de koffer
worden opgeborgen.
Kortom: die Z3 is een puur sportwagentje met veel
potentieel, ondanks zijn brave rijgedrag.
Als je ze diep in hun hart keek, kwam je er achter
dat deliefhebbers van de Z3 toch wat misten: vermogen. Moet
je net BMW hebben: de vraag naar vermogen wordt altijd
beantwoord. Zoals met de Z3 2.8.In de open BMW Z3 roadster zit je er knap bij. En dat
geldt in verhevigde mate voor deze 2.8. Die is namelijk net
even wat breder in de spatborden dan de 1.8 en 1.9, die
overigens ook een kleinere
spoorbreedte hebben. In die spatborden: mooi (jawel) 16-inch
vijfspaaks lichtmetaal. Al met al ziet deze 2.8 er net even
wat voller uit dan de viercilindervarianten.
Bij deze Z3 draait het om dat ene knopje in de
middenconsole. Daarop staat ASC+T, maar voor het zelfde geld
had er "pret/geen pret" op kunnen staan. Met dat ene knopje
kun je namelijk de traction control
uitschakelen. Met de traction control uit is de Z3 te rijden
als een kart.
Gas erop en laat maar komen die achterkant! Links-rechts
combinaties worden buitengewoon
spannend. Ga op zoek naar het juiste gasmoment en je
wordt beloond met een zich heerlijk
"zettende" auto die je het gevoel geeft dat je een groot
coureur bent. Overmoed schaadt echter; wie te vroeg te veel gas geeft, gaat onverbiddelijk
achterstevoren, maar zelfs dan is er nog geen
man overboord, want op dat moment is het tijd voor een ander
coureurskunstje: in zijn één, gas
er vol op en de auto tolt met rokende achterbanden weer in
de originele rijrichting. Dat kan
gewoon met 192 pk op de achterwielen. Tja, die
2,8-liter-in-lijn van BMW is nu eenmaal een prachtbron. Hij
geeft zijn vermogen vanaf stationair mooi progressief af en
dat merk je zowel bij het zojuist beschreven bochten draaien
als bij de acceleraties. De zet van 0-100 is in maar 7,5
tellen achter de rug.
Over het verbruik hebben we ons voor
één keer maar geen zorgen gemaakt. Uitslag: 1:8,3. We kennen
de 2.8 zes-in-lijn van BMW als een erg prettig klinkend
machien, maar we hebben de indruk dat er
dit keer nog eens wat extra aandacht aan is besteed. Dat
racy sfeertje krijg je er gewoon bij. Niet
zo racy is het stuur van de Z3. Het ziet er weliswaar
sportief uit, maar het is z- groot dat het net
zo goed voor reservewiel kan doorgaan. Gelukkig zijn er
fraaie alternatieven, zoals het BMW Mstuur.
Van binnen is de 2.8 net even wat anders dan zijn
viercilinder broers. Hij heeft wat meer chroom.
Dat staat rondom de klokken best leuk, maar voor de
lichtknop hadden wij liever wat anders gezien. Leer is
standaard in de 2.8. In de Z3 zit je lekker laag en da"s
goed voor de snelheidsbeleving: hoe lager je zit, des te
sneller lijkt het te gaan. Mensen met lange stelten zullen
de zitting van het standaard meubilair aan de korte kant
vinden; voor hen zijn de sportstoelen uit de M-roadster
verkrijgbaar.Open!
Geen gezeur, die kap moet gewoon open. De Z3 is als
een open auto ontworpen en dus rij je zo.
Met een beetje beleid en extra uitgaven kan dat tot ver in
het naseizoen. Eén extra uitgave is
daarvoor onvermijdelijk: de zeer krachtige
stoelverwarming. Gelukkig is de normale verwarming
ook erg goed en daarmee kun je een soort deken over het
interieur leggen. Verder adviseren we
een lekker leren jack en... gáán. De kap is
kinderlijk simpel te bedienen; twee handgrepen naar
achteren trekken en je vouwt het dakje vanaf je zitplaats in
één vloeiende beweging naar achteren. Eventueel monteer je
nog de afdekhoes, maar da"s dan alleen voor het mooi; er
zijn ook dagen dat die kap - jammer maar helaas - wél snel
dicht moet. Ook dat is kinderspel, maar dan in omgekeerde volgorde.
Voor het gemak is de 2.8 standaard voorzien van airco en dat
komt op regenachtige dagen goed
van pas. De kap zit dicht en de ruimte is zo klein dat alles
gelijk dicht slaat als je met je natte
kloffie instapt. Airco aan en weg is alle condens.
Tot de
standaardvoorzieningen horen verder de
al eerder genoemde lichtmetalen wielen, ABS, twee airbags,
elektrische ramen, mistlampen voor,
een boordcomputer en nog heel veel meer. Wij hebben in ieder
geval niets gemist en dat is een
goed teken. De beer was trouwens ook los geweest als we wat
hadden gemist, want de Z3 2.8 is
nou niet bepaald een koopje. Hij staat voor zo'n slordige
ton in de prijslijst. Toch: deze roadster
biedt zo veel rijplezier en dat is zelfs met de traction
control uit erg makkelijk te beheersen.
Dit is nou typisch
zo"n auto die er voor zorgt dat je beter gaat rijden. Hij
daagt je een beetje uit, maar zal je niet
genadeloos onderuit halen als je daar op in gaat. Hij is
fijn!
Sportauto’s zijn niet handig of voordelig, maar wel lekker
en weer helemaal in de mode. Begon het voorzichtig met
modellen die er eigenlijk alleen sportief uitzagen, nu
verwacht men ook échte sportiviteit.
De Z3 coupé is zonder meer opvallend. Nog wat meer dan bij
andere BMW’s worden er voortdurend verstolen bewonderende
dan wel jaloerse blikken op geworpen. De overdadig dikke
wielkasten en lange stofzuiger-snuit roepen luidkeels dat
dit een vlotterik moet zijn. De nogal hoekige coupé-aanbouw
achterop maakt het geheel niet erg harmonieus.
Binnen in de Z3 heerst de sfeer van oude Britse sportwagens,
uit de tijd dat die in de autowereld nog de toon aangaven.
Je zit krap ingebouwd, met portier, dashboard en
middentunnel als een nauwsluitend hoefijzer om je heen. De
uitgeronde lijn onder aan de zijruiten roept nostalgische
herinneringen op aan open Britse tweezitters, met van die
smal uitlopende deurtjes waar je als vanzelf een arm
overheen legt. Terwijl het dashboard zo hoog voor je ligt
dat je het verkeer en de meters in een oogopslag kunt
overzien, rechtuit kijkend over een meterslang lijkende
motorkap.
Motorisch gezien mag, of nee, moet misschien wel een
sportwagen bruut zijn. Maar een modieus type dient zich
evenzeer beschaafd en gezeglijk te kunnen gedragen. Allebei
die kanten vinden we in de BMW. Maar toch niet helemaal in
perfectie: de welluidende zescilinder-symfonie moet namelijk
eerst even op gang komen voordat het crescendo gaat. Met ’n
lied over het grote vermogen (141 kW/192 pk) en de dikke
spierballen (275 Nm). Daarmee sprint hij snel en loopt hij
hard. De Z3 klinkt ook vervaarlijk; laag en steeds goed
hoorbaar grommend. Gaan we in op beschaafd gedrag, dan staat
de Z3 zonneklaar voorop in het segment. De kracht van de BMW
laat zich goed doseren; de antislipregeling is alleen voor
noodgevallen nodig. Je kunt hem gerust even uitzetten om met
het vermogen te spelen. Waarbij het dan een onbetwistbaar
voordeel is dat BMW principieel vasthoudt aan aandrijving
achter.
Temperament?
Sportauto, racepaard -
daar hoort een temperamentvol gedrag bij. Stevig en direct,
hypergevoelig reagerend op het bevel van de ruiter. Hoewel
een beetje comfort voor het dagelijks gebruik toch nooit weg
is. Het gaat erom of de mix klopt. En dat doet hij. De goed
aansprekende vering en schokdemping is niet oncomfortabel
hard, met voldoende soepelheid. Ook in sturen en schakelen
is hij niet super nerveus-direct, zonder iets te missen in
het exacte gevoel wat de auto onder je doet. In deze sporter
merk je zodoende dat hij in principe geen gemene reacties
vertoont in zijn weggedrag. Hij laat zich heel precies en
scherp sturen. Als het hard gaat klauwt de Z3 coupé zich in
de bocht heel lang vast. Volstrekt voor de hand liggend gaat
daarbij het eerst zijn staart aan de haal.
Hoewel de Z3 van
nature zijn lange neus wat aan de buitenkant van de bocht
wil houden, dat doet ’ie dus ook als je gas loslaat. Door
gas bijgeven kun je zo’n beetje op afroep het ingebouwd
onderstuur ombuigen naar neutraal of overstuurd karakter,
zonder een punt tegen te komen waar onbeheersbaar plotseling
de grip van de achterwielen ophoudt. Kijk, dát is nou
sportwagen-rijden in optima forma. Van het rempedaal hoef je
niets te vrezen. ABS-beveiliging, volop remvermogen,
probleemloze dosering.
Het mooist is als je
een dergelijke auto erbij kunt hebben, om alleen te
gebruiken als je eens lekker wilt rijden. Dat hoeft niet in
eenzaamheid, er kan één passagier mee. Je hoeft ook niet per
se dezelfde dag terug te zijn, er is plek voor tweepersoons
weekendbagage. Met de veiligheid boven alles is er in de
rolhoes om het laadruim af te dekken ook een rolnet om te
voorkomen dat de bagage om je oren vliegt als je tijdens de
reis eens fors gaat boenderen. Wat betreft de uitrusting
doet BMW niet kinderachtig. Airco, stoelverwarming,
boordcomputer, in hoogte verstelbaar stuurwiel, zelfs leren
bekleding krijg je in een Z3 coupé zomaar mee. Een antieke
trekknop bedient de hoofdverlichting en achter het stuur
verborgen zitten knopjes voor mistlicht, lichthoogteregeling
en dashboard-dimmer.
Het is duidelijk dat de
BMW een perfect rij-ijzer is, met een prettig weggedrag en
natuurlijk die lekker dikke zespitter.
Hoewel
de Z3 van BMW nog niet zo lang op de markt is, hebben de
Duitsers toch gemeend hem te moeten aanpassen. Eens kijken
of die zonaanbidder met zijn nieuwe, ’kleine’ zespitter aan
begeerlijkheid heeft gewonnen.De Z3 was tot nu toe een model met een stoere, dikke
neus en een vergeleken daarmee wat iele achterkant. BMW vond
dat kennelijk ook, want de nieuwste editie van deze pretauto
heeft een wat steviger achterste gekregen. Het klopt nu
gewoon beter.
Aan de achterlichten kun je goed zien met welke Z3 we
te maken hebben; ze lopen nu aan de onderkant iets verder
naar binnen door, zoals tegenwoordig bij vrijwel elke BMW.
Interessanter vinden we de komst van een zespitter als
vervanging van de zestienkleps 1.9-versie. De tweeliter
zespitter kennen we uit de 320i en toont goed onder de forse
motorhuif. Hij is met zijn 150 pk en 190 Nm fractioneel
sterker dan de oude vierpitter. Ondanks een 70 kg hoger
gewicht is de Z3 2.0 toch nog iets pittiger dan de "oude"
1.9, al kwam ons proefkonijn merkwaardig genoeg niet in de
buurt van de fabrieksopgave van 0 naar 100, en dat zijn we
van BMW niet gewend. Rampzalig is dat niet, want de auto
voelt vlot genoeg aan; deze tweeliter zorgt voor
aanmerkelijk meer pret dan de 1.9. Om te beginnen trekt die
kleine zespitter al vanaf 1800 toeren lekker door, maar dé
attractie is toch wel zijn mooi volle uitlaatgeluid. Dat
klinkt heel anders dan in een 320i; het beschaafde
zescilindergeluid heeft in de Z3 meer body gekregen. Het is
keuring, soms zelfs zwoel en van een veel sportiever kaliber
dan in de 3-serie. Die zespitter maakt de Z3 een stuk
aantrekkelijker.
Niet alleen die zescilinder is prettig, ook het
onderstel weet te overtuigen. De Z3 2.0 S laat zich met zijn
lekker directe en zeer nauwkeurige besturing met graagte
over een bochtig parcours sleuren. Niet alleen zijn
bestuurder geniet van het bochtenwerk, maar de Z3 bevalt het
ook prima. Met de traction-control erop kun je gewoon lekker
te keer gaan zonder je tot het uiterste te hoeven
concentreren. De geoefende chauffeur zet dat ding af en
bepaalt het bochtgedrag met de rechter voet. Hij zal dan
merken dat de Z3 prima in de hand te houden is, maar best
dwars de hoek om wil.
Toermachine
Het onderstel communiceert goed met de bestuurder
middels een stevige vering en demping. Je voelt de
oneffenheden in het wegdek best, maar je vullingen zullen
niet uit je kiezen rammelen. De goede stijfheid van de koets
beperkt het gekreun van de open Z3-koets op slecht wegdek.
Remmen doet de Z3 voortreffelijk: de vertraging is zeer hoog
en je kunt de installatie prima doseren. Zo zien we het
graag. Dat de vijfbak goed schakelt, is geen echte
verrassing, want de pook steekt er vrijwel direct in.
Met de kap op is de Z3 een knus mobieltje met een
heel fatsoenlijk zicht rondom. Wel wordt de kap bij 120 km/h
al knap rumoerig; de toevoeging van bekleding aan de
binnenkant doet daar niets aan af, al staat het wel beter.
De grendels om de kap met kunststof achterruit te openen
vonden we zwaar gaan, maar eenmaal los kun je het stoffen
dak zo achterover gooien zonder uit te stappen. Dat moet
alleen als je de afdekhoes wilt aanbrengen, maar dat kun je
beter achterwege laten want het is een vreselijk gepruts om
hem goed te krijgen. Zonder afdekhoes heb je de Z3 in 15
tellen waterdicht; moet die hoes er ook nog af, dan duurt
het twee keer zo lang.
Vanuit je lage zitpositie kijk je uit over een riante
motorkap met zo"n lekker dikke bult. Het dashboard van de Z3
heeft aan aantrekkelijkheid gewonnen door de chroomrandjes
rond het klokje/boordcomputer en de verwarmingsknoppen op de
middenconsole. De stoelen zijn niet overbemeten, maar zitten
goed. Wel een paar missertjes in het interieur: de
binnenspiegel zit te laag en de zonneklep van de bestuurder
heeft geen schuifje voor het make-upspiegeltje waardoor de
"bewegende beelden" onder het rijden je aandacht afleiden.
Ook zou de kachelventilator wat minder rumoerig mogen zijn.
De tweeliter zescilinder maakt van de Z3 een veel
aantrekkelijker auto dan de "oude" vierpitter, vooral door
het mooie motorgeluid. De S-versie is met bijna 90 mille
niet bepaald een weggevertje, maar aan de andere kant is
deze wel veel completer uitgerust dan de acht mille
goedkopere standaardversie. We sparen dus gewoon door.
Merk:BMWModel:
Z3 M CoupéTestjaar: 2000Nieuwprijs: € 68.748
"t Was eigenlijk een beetje gekscherend bedoeld: "laten we
een Mmmmmmmm-test gaan maken". Zo gaat het hier wel vaker.
En zo hadden we hier een BMW M coupé te logeren, een van de
snelste BMW"s van dit moment.De M coupé is zowel nauw verwant aan de Z3 roadster als aan de vorige M3,
zo heeft hij nog diens 321 pk sterke zes-in-lijn voorin.
Maar op dat punt schijnt een verandering op til. Wat een
mens nog meer kan wensen? Och... een dagje ongebreideld
tekeergaan op het circuit van Assen wellicht?
Voor we van stapel lopen - liefst al te hard natuurlijk,
gaan we zo doen - eerst nog even wat andere dingen over onze
M coupé. Pk"s weet u inmiddels, 321 stuks - maar over "wat
dat dan wel mag kosten" hebben we nog niets gezegd. De M
coupé, die Z3-met-dak, kost zo"n f 151.500. Anderhalve
ton... "t is natuurlijk een smak geld, maar we dagen u bij
deze uit een auto te vinden die voor dat geld 321 popelende
paarden biedt.
Rothok Nog even een rondje om "onze" M lopen voor
we loos gaan. De M coupé is volstrekt over de top! Niets,
maar dan ook niets mag bij de argeloze voorbijganger een
andere indruk wekken dan: "Dat moet wel verschrikkelijk hard
gaan". Van die neus met bizarre voorspoiler tot aan de kont
met vier uitlaten en alles wat ertussen zit - de M Coupé is
één groot overstatement. Dat leidt niet eens tot gemengde
reacties: die zijn vrij algemeen uiterst negatief. "Dat is
wel het lelijkste rothok dat ik ooit heb gezien," behoorde
nog tot de positievere. Máárrr... alles verandert zodra de M
Coupé zich in beweging zet. Dit is nou het schoolvoorbeeld
van een auto die je moet zien als hij rijdt - dan verandert
die wat onbeholpen opgekloptheid opeens in één kolkende
massa doelgerichte effectiviteit. En heel eerlijk gezegd: in
het tijdperk dat de mode schijnt te dicteren dat snelheid
niet mag opvallen (zie niet alleen de M5, maar ook de VW
Golf GTI en Peugeot 206 GTI), is zo"n M Coupé eigenlijk een
verademing.
Ook van binnen draait het in de M coupé om
effectiviteit - wie verwennerij wil, moet maar een M5 kopen.
Het interieur is één groot eldorado aan chroom en felle
kleuren - bijna op het kitscherige af. We zeggen met nadruk
"bijna", want smoelen doet het. Door de verschillende
kleuren blauw en de batterijen meters die in
instrumentenpaneel en middenconsole te vinden is, weet je
meteen: hier kunnen we serieus aan het werk. In de stoelen
zit je minder klem dan in die van andere M"s, maar maakt u
zich geen zorgen: voor dat klemzitten zorgt de rest van het
interieur wel. Het is namelijk akelig krap in zo"n M Coupé.
De hoofdruimte is maar net toereikend voor iemand van 1,85,
en de binnenspiegel zit op een hopeloze manier in de weg -
daar moet je continu onderdoor kijken. Verder mag je jezelf
gelukkig prijzen dat het een sportwagen is en je dus vrij
dicht op het stuur moet gaan zitten, want verder naar
achteren kan hij toch niet. Je zou kunnen denken dat "dik
300 pk" en "comfort" twee tegengestelde grootheden zijn. En,
oh wonder: niets is minder waar. Zoals te verwachten viel,
is hij wel behoorlijk stug: heeft ook met z"n wat korte
wielbasis te maken, natuurlijk. Hij is wat stuiteriger dan
bijvoorbeeld een M3, maar: zonder dat je direct naar de
fysiotherapeut moet.
Op Assen
Oh-oh, wat kun je een lol hebben met deze auto. Maar oei-oei,
wat is "ie listig. Door de korte wielbasis en het lagere
gewicht is de achterkant van de M Coupé stukken nerveuzer
dan dat van de M3. Maar als je dat eenmaal onder controle
hebt, is het één groot feest achter het stuur van deze M.
Dwarsgaan in de overtreffende trap lijkt het motto van dit
scheurijzer. Zowel de bocht in, de bocht door én de bocht
uit kun je op overstuur nemen. Leve de
achterwielaandrijving! Met name het inremmen van de bochten
is spectaculair. De achterkant komt daarbij vrij abrupt
omzetten. Op die manier kun je de auto al aan het begin van
de bocht dwarszetten, zelfs bij meer dan 100 km/h.
Tegensturen, beetje gas erop en je kunt het kleine duiveltje
gecontroleerd door laten driften. Prachtig! De M Coupé
is leuk, leuk, leuk! Hij is de onbezorgde, de ongeremde, de
lolbroek. Elke meter is een feest, maar z"n praktisch nut is
door die twee zitplaatsen natuurlijk danig beperkt. En dan
is er nog die kwestie van het uiterlijk; wij kunnen er mee
leven, maar naar we begrepen hebben zijn we zo ongeveer de
enigen.
Waarschijnlijk aangemoedigd door de glorietocht van de Mazda
MX-5 moet BMW ooit gedacht hebben: "Leuk klein roadstertje,
tikkie retro, niet al te idioot duur: dat kunnen wij ook!"
Een tijdje later was "ie er: de Z3.
We hebben niet het gevoel dat de Z3 altijd even
serieus is genomen. Deels was dat terecht (nou ja:
begrijpelijk) want de instap-versies liepen niet over van
het vermogen en reden al evenmin erg sportief - haalden het
in ieder geval bij lange na niet bij de MX-5. Dat "zachte"
innerlijk én uiterlijk leverde de Z3 al snel de naam van
dames(kappers)-auto op. En dat was nou weer niet helemaal
terecht, want met de feestelijker gemotoriseerde Z3 2.8 en
zeker met de M Roadster was het eh... genoeglijk gummen.
Goed, die 2.8-motor heeft nu een schop gekregen ten faveure
van de drieliter zes-in-lijn. Die moet van de Z3 toch een
soort super-roadster maken, toch?
De handbak van onze Z3 3.0 kon ons niet echt bekoren.
Die koppeling, vooruit, daar wen je wel aan, maar de pook
lijkt wel van gummi gemaakt, zo elastiek beweegt hij zich
door de versnellingen. Het werkt verder allemaal goed en je
zult je niet gauw vergissen, maar toch: we kennen ze beter,
óók van BMW. De drieliter motor, die nieuw is voor de Z maar
verder in elk ander BMW-model te vinden is, is ons ook in
dit roadster-tje weer meer dan uitstekend bevallen. Hij
presteert gretig, heeft - zoals het een Beierse motor
betaamt - een duidelijk voorliefde voor hoge toeren, maar
moppert niet als er eens wat "van onderuit" gevraagd wordt.
En dan dat geluid: dit is een van de lekkerst klinkende
zescilinders op deze aardkloot. Zeker in deze auto
natuurlijk: kap open, even terugschakelen voor je de tunnel
induikt en dan vol op het gas - mooier wordt "t niet. Van
grommen tot gillen en alles wat er tussen zit: de Z3 3.0
heeft "t. Vrrroááárrr!
Three"s
a crowd
Aangenaam is dat de Z3 met de kap op verrassend stil in de
omgang is. Op constante snelwegsnelheden is er voor een auto
als deze wat betreft herrie eigenlijk niets aan de hand. Dat
de Z3 zich qua praktische bruikbaarheid niet aan een
"normale" personenauto kan meten (trap nóg eens een open
deur in...), wil niet zeggen dat je in de dagelijkse
praktijk niets aan hem hebt. De kofferbak kan best een
redelijk aantal koffers aan, er zijn portiervakken, er is
een afsluitbaar dashboardkastje, en voor de rest moet er
niet gezeurd worden: three"s a crowd. Die mentaliteit is ook
in hoge mate terug te vinden in het interieurontwerp.
Frivoliteit, daar zorg je zelf maar voor met je rijgedrag,
BMW zorgt ervoor dat je daarbij zo min mogelijk gestoord
wordt door non-functionele frutsels. Knoppen en knopjes
zitten waar je ze zou verwachten, en wie van meters niets
méér verwacht dan dat je ze in één keer precies kunt
aflezen, zit geramd. Zo is het strak & zakelijk zonder saai
te zijn, en dat laatste mag gerust een prestatie heten. Wat
bewondering af blijft dwingen is de haast griezelige
perfectie van de afwerking: materialen zijn top, de
verwerking ervan nog topper. Goed, je moet ervan houden, dat
vele "mat chroom" in de Z3, maar op de degelijkheid waarmee
alles in elkaar is gezet, is hoegenaamd niets aan te merken.
De Z3 is lang niet zo hard geveerd als je op grond van "231
pk in een open tweezitter" zou denken. Uiteraard haalt de
standaard aanwezige tractie/stabiliteitscontrole kundig de
scherpe randjes van al te veel enthousiasme af. Wie het
aan/uitknopje van dat systeem afhaalt kan z"n Z3, als hij
door het eerst aanwezige onderstuur heen duwt, magistraal
dwars door de bocht jakkeren. Want bij een auto als de Z3
reken je juist op wat spektakel bij het weggedrag, en waar
de wat mindere goden in het Z3-gamma op dat gebied hier en
daar steken lieten vallen, pakt de 3.0 ze met het grootste
gemak weer op. Wat met de 1.9 niet kan, sportief tekeergaan,
is met de 3.0 kinderspel. Het onderstel is als gezegd
behoorlijk comfortabel, maar zeker niet te week voor een
potje stofzuigen.
De enige kanttekening die we willen plaatsen is het niet al
te overdadig aanwezig zijn van gevoel in de besturing. Hij
werkt lekker direct, veel stuuromwentelingen heb je niet
nodig, maar iets meer informatie over de tomeloze
ontberingen van de voorwielen was prettig geweest. Voor we
het vergeten: zitten doe je als een vorst. Voor het echt
ideale hadden we in de Z3 graag het stuur nog wat hoger
kunnen zetten, maar och, "t ging ook zoals het ging.
Vanaf het prille begin was eigenlijk al duidelijk dat we in
deze test een "winnaar" te logeren hadden.
En na afloop kunnen we al met al maar tot één conclusie
komen: in zijn klasse is de Z3 3.0 behoorlijk soeverein.