Inleiding :
Waarom een stuk over “Het Bels lijntje” de spoorlijn van Tilburg naar Turnhout zult u zich misschien afvragen. De reden is dat ik elders op deze site ook een stuk geschreven heb over de familie Kusters (vaders kant) die in de Reeshof gewoond hebben. Dit stuk gaat over de andere kant van mijn familie (moeders kant) namelijk de familie Soethout. Zij hebben lang in wachtpost 4 aan het Bels Lijntje in Tilburg gewoond en ik wil op deze manier ook een stuk van hun geschiedenis vastleggen. Naast de familie Soethout heb ik ook nog informatie kunnen achterhalen van andere families die langs de lijn gewoond en gewerkt hebben waardoor de mensen achter het Bels Lijntje ook weer een gezicht krijgen in dit verhaal.
Het Bels lijntje (tijdslijn):
1867 | Op 1 oktober wordt het Bels Lijntje in gebruik genomen. |
1868 | Er worden 27 wacht en seinhuizen gebouwd op Nederlands grondgebied. |
1906 | Grensstation Weelde-Baarle-Nassau wordt in gebruik genomen (architect ing.Heukelom). |
1934 | Op 7 oktober komt een einde aan ‘t personenvervoer en wordt station Baarle dorp gesloten. |
1940 | Een aantal loodsen op het grensstation afgebroken. |
1944 | Begin juli wordt de spoorbrug over het kanaal te Turnhout opgeblazen, waarschijnlijk door de Witte Brigade. |
1948 | Douaneloods van het grensstation wordt overgebracht naar Hengelo. |
1950 | Tractiegebouwen, seinhuizen en locomotiefloods van het grensstation worden afgebroken. |
1956 | Het 140 meter lange middenstuk van het stationsgebouw Baarle-Grens wordt afgebroken ( gereed 1959). |
1958 | Het spoor word verlegd in Tilburg i.v.m. aanleg van het hoogspoor. |
1973 | Goederenvervoer over tussen Tilburg en Baarle-Nassau wordt stopgezet. |
1974 | Op 22 juni wordt Stichting Stoomtreinmaatschappij Tilburg-Turnhout opgericht. |
1974 | Locomotief 3737 ingezet voor het toeristentreintje tussen Tilburg en Baarle (tot 1976). |
1976 | Locomotief 8826 ingezet voor het toeristentreintje tussen Tilburg en Baarle (tot 1981). |
1981 | Locomotief D777 ingezet voor het toeristentreintje tussen Tilburg en Baarle. |
1982 | Stichting Stoomtrein Tilburg-Turnhout wordt opgeheven het toeristenlijntje is niet meer rendabel. |
1993 | Fietspad Bels Lijntje wordt in gebruik genomen. |
Het Bels lijntje :
De eerste pogingen om Tilburg en Turnhout met elkaar te verbinden door diligences (personenvervoer met koetsen) waren mislukt, maar het Tilburgse bedrijfsleven bleef geïnteresseerd in een dergelijke verbinding. Daarmee kon men aansluiting krijgen op het Belgische spoorwegnet. Twee maanden nadat de spoorlijn Breda-Tilburg in gebruik was genomen werden door particuliere ondernemers de eerste plannen ingediend voor Tilburg-Turnhout. De spoorlijn van Tilburg naar Turnhout, in de volksmond Bels Lijntje genoemd, werd op 1 oktober 1867 in alle stilte geopend, zowel voor het vervoer van goederen als personen.
De naam Bels Lijntje is ontstaan omdat zowel de aanleg als de exploitatie gebeurde door een Belgische maatschappij. De Belgen zagen namelijk kansen om over deze spoorlijn kolen aan te voeren voor de Nederlandse fabrieken. In 1865 was het gedeelte op Belgisch grondgebied al gereed. In augustus 1867 naderde men Tilburg en maakte men plannen voor een feestelijke opening van de lijn. Men was van plan om gratis kaartjes aan het nieuwsgierige publiek te verstrekken op 29 en 30 september. Toen brak in grote delen van Brabant echter een cholera-epidemie uit, die tientallen slachtoffers eiste. Feestvieren leek onder die omstandigheden ongepast. Men besloot een beter moment af te wachten. De lijn ging op 1 oktober in stilte van start, met drie dagelijkse verbindingen, maar dat betere moment om te feesten is blijkbaar nooit meer gevonden.
In Tilburg werd deze spoorwegverbinding ‘het Bels lijntje’ genoemd. Het Bels lijntje liep tot 1958 dwars door Tilburg, maar is in nog verlegd en liep vanaf toen vanaf het station gelijk op met de lijn naar Breda en boog bij de Zwartvenseweg af richting België. Van 1974 tot 1982 werd de spoorlijn alleen nog maar gebruikt voor een toeristische stoomtrein. De reis van Tilburg naar Turnhout duurde ongeveer een uur en liep vanuit Tilburg via Riel, Alphen, Baarle-Nassau, Weelde-Merksplas, naar Turnhout. In totaal zijn er voor de lijn vier stations gebouwd, namelijk in Riel, Alphen, Baarle-dorp en Weelde-Merksplas. In 1906 kwam daar nog een grensstation, Baarle-Nassau-grens/Weelde station bij. Er reden aanvankelijk zes, maar later een viertal treinen per dag heen en weer. De maatschappij Grand Central Belge had eerst grote plannen met de lijn, het moest het spoor voor internationaal goederenverkeer worden tussen Nederland en België. Het is op zich wel logisch, want het spoor lag erg centraal, maar al vanaf de beginjaren was er weinig personen- en goederenvervoer langs de lijn, deels doordat de aanvoerende spoorwegen niet in handen waren van het GCB.
Rond de eeuwwisseling was de spoorlijn overgenomen door beide staten. Die bouwden aan de grens een geheel nieuw station, met een perron van honderden meters lengte, met een groot rangeeremplacement, douaneloodsen en woningen voor personeel. De ene helft van het station lag op Nederlands grondgebied, de ander helft in België. Maar de spoorpolitiek gooide roet in het eten. De Belgische staat was geïnteresseerd in het nationaliseren van de internationale lijn naar Roosendaal. Om een zo hoog mogelijke prijs te kunnen vragen voerde de GCB al zijn vervoer langs Roosendaal in plaats van Tilburg.
De spoorlijn werd een lokale lijn en het vervoer van personen werd reeds in 1872 beperkt en werden de passagiers diensten in 1934 geheel gestaakt. Dit heeft onder andere te maken met de komst, in de jaren 30, van een tramlijn tussen Turnhout en Tilburg, concurrentie van de lijn Antwerpen-Rotterdam, de komst van de bus en de vrachtwagen. De lijn was vooral belangrijk voor de aanvoer van steenkool uit de Borinage voor de Tilburgse textielfabrieken.
Voordat de lijn aangelegd kon worden hebben vele mensen in Tilburg, Riel, Alphen en Baarle-Nassau ten gehore gekregen dat ze hun grond, bosperceel, weide of huis ter beschikking moesten stellen aan de Nederlandse staat. Op het onteigeningsdocument van 18 december 1866 van Koning Willem III, getekend door de minister van Binnenlandse Zaken Heemskerk, is te zien dat er meer dan 415 bunders, Roeden of Ellen, elk voorzien van een nummer werden onteigend om het “Bels Lijntje” te kunnen aanleggen.
De namen van deze mensen uit Alphen en Riel die vaak voorkomen op de lijst van het onteigeningsdocument zijn o.a. Willem, Maria en Norbertus Kools, Olieslagers. Adrianus Janssen, Petrus van Tilburg, Johannes Baptistus van Eijck en Cornelius Vermetten. Totaal voor Alphen en Riel waren dat 215 percelen. Voor Baarle –Nassau waren dat 80 percelen die afgestaan moesten worden door o.a. Willem Jespers, Cornelis Kersemans, Willem van Beek en Johannes Gilles + nog 50 andere namen.
Zoals gezegd ging al het internationale vervoer vooral via Roosendaal met als gevolg dat op 7 oktober 1934 het personenvervoer op het Bels Lijntje helemaal gestopt is. Met het goederenvervoer ging het in de jaren dertig eveneens al bergafwaarts. Tussen de jaren dertig en vijftig zijn er veel sporen, loodsen en stationnetjes afgebroken. Na de Tweede Wereldoorlog ging het niet veel beter met het Bels Lijntje. Het station Baarle-Nassau grens werd in 1959 gesloopt, slechts vijftig jaar na de opening.
In 1958 werd het stuk Riel-Tilburg verlegd dat dwars door Tilburg liep vervangen door een stuk dat ruim om Tilburg heen liep. Dit vanwege de aanleg van het hoogspoor in Tilburg en om het Bels lijntje uit de drukke stad te houden. (zie hoofdstuk Tilburg en omgeving).
In 1966 verdween het station Riel en in 1968 dat van Alphen. In 1973 maakte het plan Herwag ook een eind aan het goederenvervoer. Het onderhoud aan de lijn werd geminimaliseerd en op 1 juni 1973 reden de laatste officiële treinen. Dit betekende echter nog niet het einde van het Bels Lijntje.
Boal boemel
In de zomer van 1974 begon Stichting Stoomtrein Tilburg-Turnhout (S.S.T.T.) op zondagen met toeristische stoomtrein ritten van Tilburg tot de grens en terug. Tussen 1974 en 1982 reed er in de zomermaanden een toeristische stoomtrein. Het Belgische gedeelte van de lijn was te slecht om te berijden. In de eerste twee succesvolle jaren huurde de stichting een trein van de NS. Dit was echter te duur en vanaf 1976 beschikte de stichting over eigen materieel. Deze maatschappij had echter niet genoeg geld en te weinig steun van de gemeente en de NS om alles werkende te houden.
In de zomer van 1981 reed vanwege geldgebrek voor het laatst een stoomtrein over het lijntje en kreeg de stichting geen toestemming meer om het ‘Bels lijntje’ te berijden. Nadat de Stoomtreinmaatschappij failliet ging, kwam de spoorlijn tot 1990 braak te liggen. In 1986 besloot de NS dat de lijn afgebroken mocht worden, wat ook gebeurde. Dat was ook meteen het definitieve einde voor de museumlijn. In 1986 verdween de rails op Belgisch gebied en kort daarna ook in Nederland.
Op de foto hierboven locomotief 3737, eigendom van het Spoorwegmuseum in Utrecht. Deze locomotief reed vanaf 1974 op het ‘Bels lijntje’ van Tilburg naar de grens. De locomotief 3737 werd ook wel ‘de luie tiest’ genoemd en is te zien in het spoorwegmuseum in Utrecht.
Hoe moest het nu verder met het Bels Lijntje?
Aan Belgische zijde was in 1986 begonnen met het afbreken van de lijn. Kort daarop werd ook in Nederland het lijntje opgebroken.
Lange tijd was het onduidelijk wat er verder zou gebeuren. Veel mensen dachten dat het traject opgebroken werd voor de TGV.
Uiteindelijk kreeg het lijntje een nieuwe bestemming. In 1989 werd een fietspad aangelegd op de oude spoorbedding, in 1993 was het doorgaande fietspad van Tilburg naar Turnhout af. Dit fiets- en wandelpad, dat ook Baarle doorkruist, gaat wel negen keer de grens over. Ze loopt over een lengte van 22 km op Nederlandse en acht km op Belgische grond.
Het Bels Lijntje passeert ook prachtige natuur aan de grens loopt het zelfs door een bijzonder natuurgebied. Dit fietspad is erg geliefd bij menig fietser en wandelaar.
De verschillende plaatsen aan het Bels lijntje :
De stations langs de lijn:
Langs het traject van “Het Bels lijntje” zijn destijds, naast de reeds bestaande stations van Tilburg en Turnhout, vier stations toegevoegd en later is het grensstation nog bijgebouwd.
De lijn telde totaal zeven stations :
- Tilburg ( km 0 ) (bestond bij aanleg al)
- Riel ( km 4 )
- Alphen ( km 11 )
- Baarle dorp ( km 16 )
- Baarle grens ( km 21 ) (in 1904 gestart met de bouw)
- Weelde-Merxplas ( km 26 )
- Turnhout ( km 31) (bestond bij aanleg al)
Wachtpost 20
De seinwachtershuisjes langs de lijn :
Behalve stations werden ook nog wacht- en seinhuizen gebouwd langs de spoorlijn. De wachthuisjes oftewel “route huisjes” werden in de volksmond “roethuisjes” genoemd
Langs de spoorweg Tilburg-Turnhout stonden op Nederlands grondgebied 27 wachtposten. In deze kleine woningen, die in 1914 wat vergroot werden, woonden vaak kinderrijke gezinnen.
Bij iedere spoorwegovergang woonde een spoorwegwachter die, soms met een ketting over de weg, het wegverkeer moest stoppen. Er zijn nog een aantal van die originele wachthuisjes te bewonderen langs het fietspad naar Tilburg naar Turnhout. Zie de volgende hoofdstukken voor foto’s van de overgebleven seinwachtershuisjes en overige gebouwen. Er staan anno 2010 nog 5 wachtposten nr. 15, 20, 23, 26 en 27. De overige zijn allen afgebroken, er zijn ook nog wel enkele douane woningen overgebleven in Alphen en in Baarle-Nassau.
De bewoners langs de spoorlijn :
De bewoners van de wachtposten in Tilburg, met de toevoeging 1902, waren opgenomen in het adressenboek van Tilburg uit 1902.
Bewoners wachtposten en stations (in volgorde van bewoning, voor zover bekend)
Omgeving Tilburg:
1 | Boomstraat (1902) | – J. v.d. Wijdeven – Nijenhuijs (?) |
2 | Korenbloemstraat (1902) | – J.L. Looijkens- Op de Beek – van de Broek (ass. opzichter NS) |
3 | Bredaseweg (1902) | – L.H. Brokke – Bart Gordeijns (1933-67) |
4 | Zouavenlaan-Berkdijk (1902) | – W. Koks – Michielsen – Piet en Lies Soethout |
5 | Reuselpad-de Blaak (1902) | – A. Kokken – Nol Willemen – Toon van Hout |
6 | Rechte Blaakweg (1902) | – G. van Gestel-de Beer – de Faro – Cees Smits |
7 | Oude Rielsebaan-Keistoep (1902) | – J. Hendriks – Wout Kokx – van den Eynden |
Omgeving Riel:
Station Riel | – Joaneke van Loon-Schouten – Wouters – Sjef van der Vloet-van Mierlo – van Loon (politieman) – Cees Santegoets | |
8 | Zandeind | – Cees van der Vloet-Wouters – A. Hendriks- van der Vloet – Sooi Krijnen – Jan Pelkmans-van Loon – Cees Reijnders-Haneveer (1935-75 |
9 | Spaansehoek | – Cees Reijnders-Haneveer (1932-1935) – Jan Jolen-van Loon – Jan Verbunt-Jansen |
10 | Brakel | – Kees en Kee Wouters – Frans en Stien Driesen-van der Vloet – Hendriks |
11 | Brakelse Akkers | – Jan Pelkmans-van Loon (vóór Wp.8) |
Omgeving Alphen:
Station Alphen | – Trommelen sr. (1925-1935) – Verhagen – Fam. Martens (1938-1940) | |
12 | Rielseweg (verl zandpad) – Ballagère | – Vic Hapers |
13 | Oude Tilburgse baan – Looneind | – Jan Peys-de Bruyn. – Giel van Loon (1943 naar Wp 15) |
14 | Schellestraat | – Coop van Reuth – Gerard en Betje Horsten – Harrie Oomen-de Beer |
15 | Nieuwveldweg | – Louis Krijnen (1940-1945) – Piet Schellekens – Giel van Loon (1945-1976) – Fam van Osch (1976-1997) – Fam. Cival (1997-1999) – Erik Groenendijk (1999) |
16 | Stationstraat | – Joanus Trommelen – Frans Ermens – J. van Loon |
17 | Boshovense rotonde – Kwaalburg | – Jan Matthijssen-de Beer |
18 | Boshovensebaan | – Wout Kokx-Wouters – Jan Haneveer – Chat Haneveer – Jan Haneveer-Ermens |
Douanewoningen | – Gust Krijnen – commies (naam onbekend) – Mallens – Smeekens – Jan Driesen-Moeskops – Carlo Reinacher |
Omgeving Baarle Nassau:
19 | Boschoven 2 | – Frans van Ginhoven – Cees Vermonden |
20 | Nassaulaan- Boschoven 1 | – van Oirschot – Frans Haneveer (1949 -..) – Stan van Sas |
21 | Boschhovenseweg | – van der Flaes – Janus Bruers – Bastiaansen |
22 | Chaamseweg | – Sooike Meeuwesen – Fien Wens-Meeuwesen – Adriaansen-Meeuwesen – P. van Lent |
23 | Kerkstraat – Past.de Katerstr. | – Dries Willems – Driessen – Freelink – J. van Veen en Joke v/d Laak |
24 | Donkerstraat-Tommel | – Keeske Mathijssen – Vromans – Riemslag |
25 | Schaluinen | – Janus Haneveer – Louis Haneveer |
26 | Schaluinen | – Doggen |
27 | Ghil | – Krijnen – Keppel (1960-1967) – Dourleijn – J. Clemens (1980-..) |
Het spoor in Tilburg en omgeving :
In het begin liep de lijn vanaf het station direct richting Ringbaan-west, de oude Bredaseweg via de blaak naar Riel. In 1958 werd het stuk Tilburg-Riel verlegd door een stuk dat ruim om Tilburg heen liep. Dit vanwege de aanleg van het hoogspoor in Tilburg en om het lijntje uit de drukke stad te houden die in de tijd al ver voorbij het oude tracé uitgebreid was. Men geloofde kennelijk nog steeds in de spoorlijn om zo’n investering te doen.
Opvallend is dat het vervoer op de lijn toch nog belangrijk genoeg bevonden werd om in plaats van sluiting over te gaan tot een kostbare verlegging. De NS heeft niet lang plezier gehad van de nieuwe lijn. Het goederenvervoer bleef verder terug lopen.
Tracé Bels lijntje in Tilburg (tot 1958 en na 1958)
Het station in Tilburg :
Het station van Tilburg bestond al voor de bouw van het Bels lijntje en was het beginpunt van de lijn. Voor het Bels lijntje werd het medegebruik geregeld in uitvoerige overeenkomsten. Het oude station is in 1962 vervangen door een compleet nieuw station.
De seinwachtershuisjes in Tilburg :
In Tilburg waren zeven wachthuisjes langs de oude lijn van voor 1958 en hiervan is er niet een gespaard gebleven op Tilburgs grondgebied. Alleen het wachthuis op de hoek van de Bredaseweg / Zwartvenseweg dat aan het nieuwe tracé lag van na 1958 is bewaard gebleven.
Afbeelding hiernaast een plattegrond van een baanwachtershuisje in de oorspronkelijke vorm. In deze kleine woningen woonden vaak kinderrijke gezinnen. De woningen zijn in 1867 gebouwd. Van 1867 tot 1913 ontbrak de zijbeuk en het voorportaal en was het vloeroppervlak echt klein, kleiner dan bij de Tilburgse wevers woningen!
Wachtpost 1:
Laten we de spoorlijn volgen vanaf het station naar de afslag naar Turnhout, tot 1958 gelegen bij de Gasthuisstraat. De hiernaast getoonde foto toont de spoorlijn richting Breda met links die afslag naar Turnhout. De fabriek met schoorsteen van wollenstoffenfabriek van M.Aelen is nog deels zichtbaar.
De eerste spoorwegovergang lag in de Industriestraat bij de fabriek van Kessels. De Industriestraat kruiste het Bels Lijntje onder een scherpe hoek en liep vervolgens door langs de spoorlijn richting Breda. Hier heeft aan de noordoostkant van de spoorwegkruising, wachtpost 1 gestaan, maar daar is geen afbeelding van bekend.
Wachtpost 2 en de familie van den Broek:
De volgende kruising was die met de Beukenstraat met de wachtpost 2 aan de noordoostkant, ongeveer ter hoogte van het huidige Westpoint.
Hiervan is wel een afbeelding bewaard gebleven, genomen rond 1935 in noordelijke richting. De laatste bewoner van deze ‘Spoorweg Tilburg-Turnhout-2’ was de overweg bewaker en N.S. ploegbaas Gerard W.v.d. Broek met zijn gezin. In 1938 kwam er een bewaakte overweg in de nieuw aangelegde Ringbaan-West. Met het wachthuisje, tot 1958, ongeveer tegenover het huidige Theresia-lyceum.
Wachtpost 3 en de familie Gordeijns :
Wachthuis 3 stond aan de Bredaseweg, waar het tot 1958 heeft dienst gedaan. De foto uit 1960, genomen richting centrum, toont nog een rustieke Bredaseweg, met net over de spoorlijn aan de rechterzijde de huidige ‘Schout de Roijstraat’.
De laatste spoorwegwachter hier was Lambertus Gordeijns.
Wachtpost 4 en de familie Soethout:
Wachthuis vier lag aan de noordwestelijke kant van de toenmalige Berkdijksestraat, de huidige Friezenlaan (ter hoogte van het kruispunt van Friezenlaan, Vierwindenlaan, Zouavenlaan). De vorige drie wachthuisjes lagen steeds aan de noordoostelijk kant van de kruising.
Hier was Petrus Franciscus Soethout, vanaf 1931, de spoorwegwachter. Na zijn overlijden in 1944 nam zijn vrouw, Lies Soethout van Loon, tot 1958 de taak van spoorwegwachter over, hierbij geholpen door de tien kinderen. Het is wel gebeurd dat de kinderen bij een naderende trein, de ketting over de weg spanden en vervolgens naar school gingen.
Op bovenstaande foto uit +/-1935 staan de heer en mevrouw Soethout-van Loon met pal achter hun nog de historische schel. Die bel ging tekeer om het wegverkeer te alarmeren. De foto rechts, van na W.O.-II, toont mevrouw Soethout-van Loon bij het bedienen van de toenmalige spoorbomen.
Wanneer een overweg wat verder van de woning lag, stond er soms een kleine wachtpost als tijdelijk onderdak voor de wachter(es). Dan kon hij of zij de trein afwachten en de overweg meteen na het passeren van een trein weer openen. Dit was onder meer het geval bij wachthuis 4, waar Mevr. Soethout bij de bediening staat voor het openen en sluiten van de afsluitbomen.
Mijn opa en oma zijn in augustus 1921 getouwd in Baarle-Nassau en mijn opa Piet Soethout kwam oorspronkelijk uit Chaam en zijn vrouw Lies van Loon uit Baarle-Nassau. Voor ze naar Tilburg kwamen moeten ze in Etten-Leur, Riel en in Baarle-Nassau gewoond hebben want daar zijn de oudste kinderen geboren. Het verhaal luidt dat mijn opa voor hij bij de spoorwegen kwam voerman was. Mijn opa zal waarschijnlijk bij de spoorwegen terecht gekomen zijn omdat de ouders van mijn oma ook al bij de bij de spoorwegen werkten. Ongeveer in 1931 moeten ze op wachtpost 4 zijn komen wonen en was mijn opa 35 jaar en mijn oma 32 jaar oud.
Zoals eerder gezegd woonde er een kinderrijk gezin in de kleine wachtpost en uit gesprekken met mijn tante komt een beeld naar voren van een druk huishouden waarbij elke millimeter van het huisje gebruikt moest worden. Het was zeker geen luxe leven en ieder had zijn taken binnen het huishouden om het allemaal draaiende te houden, zeker na het overlijden van mijn opa in 1944.
Mijn tante herinnert zich de vele dagen die zij doorbracht in het voorportiekje van het huis dat ingericht was als naaikamertje. Haar taak was het om alle kleding te maken of te herstellen voor het hele gezin wat bijna een volledige dagtaak was. Een andere herinnering is dat het huisje zo vochtig was dat er soms twee keer per jaar behangen moest worden omdat het behang gewoon van de muur kwam zetten door al het vocht in de muren.
De contacten met de naastgelegen wachtposten waren er uiteraard wel en wat direct in de herinnering naar boven kwam was dat de bok regelmatig naar wachtpost 5 gebracht moest worden om daar de geit te dekken. Dit was op zich niet spectaculair, maar ze ruikt dat beest nu nog steeds als ze er aan denkt, het was vooral de enorme stank die haar is bijgebleven.
Een ander verhaal was is dat haar moeder vertelde dat de eerste anderhalf jaar van het huwelijk kinderloos bleven en ze haar zorgen hierover huilend met eigen haar moeder besprak. Deze had haar gezegd, maak je maar geen zorgen en bewaar je tranen maar want die zul je nog nodig hebben als het er nog eens ooit te veel worden. Uiteindelijk zouden er uit dit huwelijk totaal 13 kinderen geboren worden.
Van de kinderen is Jantje Soethout in 1929 op de leeftijd van anderhalf jaar overleden. Dre Soethout overleed in 1941 op 10-jarige leeftijd na een operatie. Dre had net als een van zijn jongere broers een aangeboren afwijking aan het gehemelte en ze zijn samen naar Utrecht gebracht om hieraan geopereerd te worden met voor Dre uiteindelijk fatale gevolgen. Hij is na zijn overlijden per trein vanuit Utrecht thuisgebracht.
Hiermee was de ellende nog lang niet voorbij want in 1944 overleed Piet Soethout (47 jaar oud) na een lang ziekbed en bleef een groot gezin in oorlogstijd zonder vader achter.
Na deze tragedie kwam ook Jos Soethout in 1948 op 16-jarige leeftijd om bij een verkeersongeval op de Bredaseweg. Hij was na zijn diploma-uitreiking op weg van school naar huis.
Al met al niet altijd de gelukkigste tijden in wachtpost 4, maar uiteindelijk zijn de overgebleven tien kinderen allemaal goed opgegroeid en hebben ze de wachtpost verlaten en hun eigen gezin gesticht. Uiteindelijk is mijn oma alleen op de wachtpost achtergebleven en toen deze gesloopt moest worden is ze verhuisd naar het Burgemeester van de Mortelplein. Mijn oma is in 1980 overleden op 80-jarige leeftijd.
De kinderen uit het gezin Soethout in 2007 op de foto gezet bij de viering van de vijftigjarige bruiloft van Toon & Riet Soethout.
Toon Soethout herinneringen :
De oorlog was uitgebroken en wij woonden in het spoorhuisje aan het Bels lijntje, om precies te zijn was dat in wachtpost vier. Nu staat er vlak bij een kunstwerkmuur met als spreuk “Laten we dit nog een dag uitstellen in de tuin waar de vogels zingen”.
Ik woon nu op een steenworp afstand hier vandaan. Tegenover ons huis, in de wei van de fam. V.Pelt, stond een luchtafweergeschut van de Duitsers. Loop ik nu over het Reuzelpad, kom ik langs de paardenmanege waar in 1945 een V-II insloeg. Verderop kom je op een splitsing en dat stukje bos heten toen “Jan knik zijn broek”, ook daar stond toen een luchtafweer geschut opgesteld precies op het weiland waar nu de Schotse hooglanders grazen. Destijds was dit een korenveld en in de oogsttijd hielpen wij de boer mee en mochten dan ‘s avonds mee aan tafel. Nu lopen er diversen wilde dieren als, hertjes, konijntjes, soms ook dassen en eekhorens. Je ziet er ook slechtvalken, fazanten, de Vlaamse gaai, en je hoort er regelmatig de specht. Achter deze velden was het moeras en in de winter schaatsten we daar op onze Friese doorlopers. Gaan we nu verder het waterwingebied in dan waan ik me terug in die tijd. Het is er nog net zo als 60/70 jaar terug en mogen het zo blijven, hier komen de herinneringen sterk terug bij mijn dagelijkse wandelingen. Loop ik vandaar de Gilzerbaan op dan zie ik in gedachten het oude karrenspoor met links en rechts enkele landhuizen en zomerhutjes en bossen waar we zomers mastappels raapten en dan denk ik laat dit waterwingebied in deze staat.
Als kleine jonge liep ik met mijn oudere zussen over de Gilzerbaan naar Klein-Tilburg waar we dan melk en groenten kochten of ruilden tegen kleding of iets dergelijks. Wij als peuters moesten dan mee om meedelij op te wekken bij de boerin, want dan kregen we misschien iets meer. Mijn jeugd speelde zich af in de Berkdijksestraat, waar ook herinneringen terug komen van de school bij de Broeders van Liefde waar altijd tweestrijd was tussen de Berkdijk en het Villapark (zorgvliet) waar we in de Meimaand het rozenhoedje baden bij het Mariabeeldje waar buren elkaar hielpen als dat nodig was.
Wachtpost vijf:
Van wachtpost 5 waarvan ik slechts een paar foto’s heb kunnen vinden. Hier heeft familie van Hout gewoond. Deze wachtpost gelegen tussen Tilburg en Riel, ongeveer waar nu de wijk de Blaak is in Tilburg.
Links een foto van de overweg bij de Blaak die toen net in aanbouw was.
De weg die het spoor kruist is de Genderbaan (nabij de Weteringlaan Genderpad genaamd).
De vroegere benaming luidde Rechte Blaakweg.
Wachtpost zes en zeven:
Van de laatste wachtposten 6 en 7, beide nog op Tilburg grondgebied, heb ik helemaal niets terug kunnen vinden. De wachtposten stonden aan Schaapsdijk later werd dat de Rechte Blaakweg en de Keistoep.
Historische gegevens over de wachtposten in Tilburg :
Aanvulling over spoorhuisjes in Tilburg ontvangen van Rob van Putten :
Langs het Bels lijntje stonden huisjes en daarom is de Spoorweg Tilburg–Turnhout van 1909 tot 1960 een straatnaam geweest (evenals Spoorweg Tilburg–Breda, Spoorweg Tilburg– ‘s-Hertogen bosch en Spoorweg Tilburg–Boxtel; deze drie zelfs tot 1973).
De reden van de straatnaamgeving was dat de baanwachtershuisjes een adres moesten hebben.
1 | 30.469 | Wachthuis + overweg | 1-Industriestraat D 23 2-Spoorweg Tilburg-Turnhout 1, Industriestraat (noordoost van de kruising). 3-Reeds gesloopt in de jaren 57-58 |
2 | 29.762 | Wachthuis + overweg | 1-Reitsche straat D 566 2-Spoorweg Tilburg-Turnhout 2,Beukenstraat (noordoost van de kruising). 3-Reeds gesloopt in de jaren 57-58 |
3 | 29.000 | Wachthuis + overweg | 1-Bredascheweg D 509 2-Spoorweg Tilburg-Turnhout 3,Bredaseweg (noordoost van de kruising). 3-Bredaseweg 329b. |
4 | 29.780 | Wachthuis + overweg | 1-Berkdijkschestraat C 170 2-Spoorweg Tilburg-Turnhout 4,Berkdijksestraat (noordwest van de kruising). 3-Berkdijksestraat 159k en vervolgens per 1 maart 1960 Bredaseweg 534. |
5 | 28.359 | Wachthuis + overweg | 1-Schaapsdijk C 209 2-Spoorweg Tilburg-Turnhout 5,(Schaapstraat/De Blaak;zuidwest van de kruising). Peperstraat. 3-De Blaak 5. |
28.056 | overweg | Galgestraat | |
6 | 27.550 | Wachthuis + overweg | 1-Schaapsdijk C 210 2-Spoorweg Tilburg-Turnhout 6,(Kromme Blaakweg;noordwest van de kruising) Rechte Blaakweg. 3-De Blaak 6. |
27.344 | overweg | Nieuwe Blaakweg | |
7 | 26.435 | Wachthuis + overweg | 1-Schaapsdijk C 211 2-Spoorweg Tilburg-Turnhout 7 , De Keistoep(Oude Rielsebaan;noordwest van de kruising). 3-Reeds gesloopt in de jaren 57-58. |
In 1938 kwam er een bewaakte overweg in Ringbaan-West (km 29.797) ter vervanging van de overweg in de Beukenstraat. De bewaking van de overwegen Nieuwe Blaakweg, Rechte Blaakweg, Galgestraat en Peperstraat, bediend door de wachtposten 5 en 6, is al in 1923 opgeheven.
Sloopdossiers:
In het Regionaal Archief Tilburg bevindt zich het archief van Bouw– en Woningtoezicht. Dit bestaat onder meer uit een groot aantal archiefdozen met daarin dossiers van gesloopte panden.
Deze dossiers zijn gewoon openbaar en voor iedereen in te zien. Spoorweg Tilburg-Turnhout 3:doos 329, Spoorweg Tilburg-Turnhout 4: doos 387, Spoorweg Tilburg-Turnhout 5 en 6: doos 11 en Spoorweg Tilburg-Turnhout 7: doos 102.
De oude straten in de omgeving van de wachtpost 4 in Tilburg:
Het verloop van deze oude spoorlijn naar Turnhout is nog goed te volgen want deze liep aan de oostkant van de Vierwindenlaan en verderop In de blaak is het vroegere spoorwegtracé nu ingenomen door het fietspad, dat daarmee ook ‘Bels Lijntje’ zou mogen heten! Wachthuis vier lag aan de noordwestelijke kant van de toenmalige Berkdijksestraat, de huidige Friezenlaan (ter hoogte van het kruispunt van Friezenlaan, Vierwindenlaan, Zouavenlaan).
De Berkdijksestraat, de weg die oorspronkelijk liep van het Korvelplein tot café “Het dorstige Hert” aan de Bredaseweg is de “Oude Baan van Breda naar Tilburg”, die nu alleen nog maar aan de Korvelse kant van de Ringbaan West zijn oorspronkelijke naam draagt. We kunnen nu het oude tracé nog terug vinden in het verloop van het Burgemeester van de Mortelplein, de Zouavenlaan en de Friezenlaan.
Ook de Vierwindenlaan en de Bredaseweg zijn nog oude straatnamen. De Bredaseweg dateert van 1825 en de aanleg ervan is het gevolg van een nationaal wegenplan dat door koning Willem I bij koninklijk besluit werd uitgevaardigd. Vanaf het “Dorstige Hert” is deze steenweg de “Oude Baan van Breda naar Tilburg” gaan vervangen. De Vierwindenlaan in genoemd naar café “De Vier Winden”, dat stond op de hoek van de Bredaseweg en de vroegere Schaapstraat, waar nu de Vierwindenlaan ligt. Het café is in mei 1940 meerdere keren gebombardeerd en totaal verwoest. De Vierwindenlaan ligt voor een belangrijk deel op de plaats van het “Bels Lijntje” wat ook geldt voor het Dongepad in De Blaak.
De aftakking naar Goirle :
Goirle heeft nooit aan het Bels lijntje gelegen, maar er is wel een aftakking geweest om Goirle per trein bereikbaar te maken, dit overigens uitsluitend voor goederenvervoer. Na Tilburg ligt het punt waar de boog aangelegd in 1958 weer aansluit op het oude tracé, kort na het spoorlijnviaduct in de A58. Op hetzelfde punt takte de zijlijn naar Goirle af, zodat hier een soort kruispunt van oude spoorwegen ligt, hoewel het in feite nooit een kruispunt is geweest.
Tussen 1880 en 1960 bloeide in Goirle de textielindustrie. Twee derde van de gezinshoofden was er werkzaam. De spoorlijn werd in 1900 door de Staatsspoorwegen (SS) aangelegd op initiatief van de fabrikanten, die daarvoor overigens niet wilden betalen, want dat moest uit de gemeentekas.
De schraperigheid van de textielbaronnen trof ook de arbeiders. Dat leidde tot grimmige stakingsacties, die begonnen bij de fabriek van Van Puijenbroek, en die diepe wonden zouden slaan in de Goirlese samenleving.
Deze zijlijn van het Bels Lijntje is in feite alleen een industrieaansluiting, de zijlijn van Riel naar Goirle, voornamelijk bestemd voor aanvoer van kunstmest voor de landbouwers en grondstoffen voor de Goirlese textielfabrieken, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1942 door de Duitsers opgebroken en is nooit meer hersteld. De Duitsers hadden de rails elders nodig.
In de bebouwde kom van Goirle vormt de ‘Spoorbaan’ de centrale as van een nieuwbouwwijk. Het eindpunt van de lijn lag naast de Parallelweg, waar nu de geluiden van zwembad Waterspoor opklinken.
Op een kaart van Tilburg uit circa 1925 is het raccordement goed te zien ten opzichte van de dorpen Riel en Goirle. Een raccordement is een Spoorlijn die niet is bestemd voor het Openbaar vervoer van personen en goederen. De spoorlijn sluit aan op de openbare spoorweg.
Riel en omgeving :
Riel en Alphen kregen in 1867 ieder een identiek hoogbouw-stationnetje (hoog hoofd gebouw met 2 verdiepingen en korte lage vleugel, beide met een zadeldak). Het station is in 1934 gesloten en uiteindelijk in 1966 gesloopt, in Riel is niets meer terug te vinden van het Bels lijntje. In Riel stonden wachtposten 8 t/m 11 waarvan wachtpost 8 aan het Zandeind in Riel achtereenvolgens bewoond door de families Van der Vloet, Hendriks, Pelckmans, Krijnen en Reijnders.
Gaandeweg het maken van deze pagina ben ik in contact gekomen met Wim Reijnders die zelf geboren is in wachtpost 8 in Riel en die ook familie was van de familie Haneveer die in wachtpost 25 in Baarle-Nassau gewoond hebben. Veel van de teksten en foto’s over Riel en wachtpost 8 en 25 zijn dan ook door hem aangeleverd. Familie Reijnders woonde in wachtpost 8 van 1935 tot 1975.
In het station van Riel woonde de laatste Stationschef van Riel P.J. van der Vloed met zijn vrouw Anneke. Een bijzonder stel mensen. Hij met een machtige imponerende grote snor en zij een klein vrouwke, waar die grote man toch respect voor had en zoals we nu weleens zeggen zij duidelijk “de broek” aan had.
Voor hem waren er diverse stationschefs:
- A.van Loon[1898- 1900]
- P.M. Camps[1900- 1910]
- H.F. Eekelaar [1910- 1914]
- H. Moelands[1914- 1920]
- J. Gielen [1920- 1923]
- L. Wouters[1923- 1927]
- M. van Ginderen[1927- 1935]
- P.J. van der Vloed[1935- 1965]
In die tijd dat Wim Reijnders met zijn ouders in wachtpost 8 woonde, kwam er 2 x per dag een goederentrein over het “Bels lijntje”. In de morgen-uren een goederentrein richting Baarle-Nassau-Grens en in de late namiddag kwam deze weer terug en ging weer richting Tilburg. P.J. van der Vloed zorgde voor de beveiliging en regelde verder dat de benodigde wagons met allerlei goederen, zoals eierkolen en meelproducten, netjes gerangeerd op het zijspoor kwamen te staan. Elke keer als ik dit dan aanzag, vond ik dat geweldig mooi om te zien hoe hij dat allemaal regelde.
Een leuke anekdote over het echtpaar van der Vloed is het volgende: Als in de na- middag de goederentrein uit Baarle-Bassau –Alphen, Riel binnenstoomde. Dat werd er in Riel een rustpauze ingelast en gingen de spoorlui er eentje pakken bij het Café van Wieske de Roy. Zo gauw als het maar kon, voegde P.J. van der Vloed zich bij deze college-spoorvolk om er ook eentje te pakken, want P.J. was er ook niet vies van. Het liep vaak uit de hand. Tja dat was nou eenmaal zo. Maar als het heel erg ontspoorde, dan opende Anneke zijn vrouw de ramen van haar huiskamer die deel was van in het stationsgebouw en pakte de hoorn van haar man en toeterde er op los. Binnen enkele minuten stond P.J. buiten het café en even later stoomde de trein dan ook weer verder richting Tilburg.
Wachtpost 8 in Riel
Het Café van Wieske de Roy
Het café van Jan en Wieske de Roy in Riel was een soort thuishaven voor iedereen die woonachtig was in het Zandeind. Nee, ik doe daar de café-uitbaatster “Wieske” te kort mee. Het was voor iedereen die aanlegde bij het café een soort thuiskomen met als middelpunt “Wieske”. Een vrouw die verschrikkelijk goed kon luisteren en die ook heel goed kon zwijgen. Op de zondagavond zat half het Zandeind (zijn bewoners) bij haar in het café. Gewoon gezellig wat drinken en keuvelen. Haar man Jan, reed met kar en wagen als slijter langs de deur. Later deed hij dat met een klein vrachtwagentje. Ik heb hem met het laden en lossen vaak geholpen. Een mooi en gezellig echtpaar met denk ik heel veel dankbare klanten.
Alphen en omgeving :
Alphen heeft in 1867 een identiek stationsgebouw gekregen als Riel (hoog hoofd gebouw met 2 verdiepingen en korte lage vleugel beide met een zadeldak). In Alphen staat de voormalige dienstwoning nog langs de lijn. In 1934 is het station gesloten en in 1968 verdween het station van Alphen. In Alphen stonden wachtposten 12 t/m 18.
Station Alphen
Stationschefs Alphen:
- M.J. Ripping [1898- 1898]
- J.H. van Keeken[1898- 1904]
- A. van Agtmaal[1904- 1916]
- J.H. Laemers [1916- 1922]
- P.J. Truijen [1922- 1925]
- L. Trommelen[1925- 1935]
Wachtpost 15 in Alphen rond 1970 aan de Nieuwveldweg
In wachtpost 18 in Alphen heeft ook iemand uit de familie Haneveer gewoond en uit de bijdrage van Wim Reijnders blijkt het volgende:
Ene Jan Haneveer is na de lagere school ook gaan werken bij zijn vader aan het “Bels Lijntje” als wegwerker. Hij trouwt in 1909 met Hendrika Ermes. Ze gaan wonen in Wachtpost 18 in Alphen.
Hendrika zijn vrouw werkt ondertussen ook bij het “Bels Lijntje” als Baanwachteres. Hij verdient in 1914 als wegwerker 0.90 cent per dag en zij 0.35 cent. De wachtposten worden in de periode dat ze daar wonen gerenoveerd en worden bijna twee maal zo groot. Een grote kamer wordt er aangebouwd met 2 grote ramen. Jan en Hendrika kunnen hun geluk niet op. In de jaren die volgen krijgen ze 6 kinderen 4 jongens en 2 meisjes.Verder heeft dit gezin ook nog in wachtpost 20 gewoond in Baarle Nassau.
Na hun arbeidzaam leven gaan ze wonen op de Baarleseweg in Alphen een huis met een Franse kap. Ze zijn beiden in 1973 overleden.
Wachtpost 18 in Alphen
Baarle Nassau en omgeving :
Baarle Nassau kreeg een laagbouwstation en precies eenzelfde station werd in de verlatenheid van de grens geprojecteerd bij de kruising van spoorlijn en de zandweg Weelde-Zondereigen/Merksplas. In Baarle Nassau stonden ook de wachtposten 19 t/m 27 en een aantal douanewoningen. Het station in Baarle dorp is in 1867 gebouwd en in 1934 buiten gebruik gesteld maar het voormalige station van Baarle dorp is wel bewaard gebleven. Het is een langgerekt station en had naast het station ook douanelokalen. In het gehavende station Baarle-Nassau Dorp zit een rib- en steakhouse. Van de nog bestaande wachtposten in de omgeving van Baarle voert nummer 20 ook weer het nummer op de gevel van het wachtershuisje. Een douanekantoor uit 1867 is nog ongeschonden. Het emplacement is nu een parkeerterrein. De voormalige spoorwegverbinding tussen Tunhout en Tilburg liep dwars door Baarle Nassau en is vandaag de dag ook hier een druk bereden fietspad. Langs het fietspad treft u nog enkele oude seinwachtershuisjes aan.
Wachtpost 20
Bij het binnenrijden van Baarle-Nassau / Baarle-Hertog is het mogelijk even slikken, vooral op zondag, de winkels zijn open en het koopjesvolk loopt te hoop. Vroeger kwamen ze nog voor de seksshops, nu voor Zeeman, Kruidvat en allerlei andere prullariahallen maar ook voor de gezelligheid natuurlijk. Bij het fietspad in het centrum vind je het Belgische café Tourmalet, dan snackbar De Toerist en een streep op het fietspad die zegt dat je Nederland binnenrijdt. Wie wil weten in welk land hij is, kan ook op de huisnummers letten.
De familie Haneveer wachtpost 25:
Wachtpost 25 in Baarle- Nassau.
Hun werkzaamheden bestaan uit: Elke passerende trein met vlag of lamp het sein “veilig”te geven en de weg over de spoorbaan af te sluiten. Dit laatste gebeurt nadat een minuut voor het passeren van de trein drie maal een helder belsignaal is gegeven. Marie en Drika houden van dit werk en zullen dit 25 jaar blijven doen.
Ze verdienen er 25 cent per dag mee in 1898. En bij de pensionering is dat opgelopen tot 567 gulden en 84 cent per jaar. Samen verdienden Jaoneke en zijn vrouw Marie 1 gulden en 15 cent per dag. Dat lijkt nu heel weinig, maar voor toen was ruim dertig gulden per maand een heel kapitaal. Hetzelfde werd verdiend door zijn broer Jan en zijn vrouw Drika.
In de jaren die volgden zijn er diverse zonen, kleinzonen en neven van Jaoneke en Jan Haneveer bij het “Bels lijntje”of bij de Nederlandse Spoorwegen gaan werken. Ook de vader van Wim Reijnders, Cees Reijnders heeft enkele jaren bij het “Bels Lijntje” gewerkt.
Het is op het station in Baarle – Nassau dat de vader van Wim Reijnders in 1931 zijn toekomstige bruid Fien Haneveer leert kennen, dochter van Jaoneke en Marie Haneveer. Fien gaat met haar moeder en zus Anneke een treinreis maken naar Lourdes. Cees Reijnders helpt haar de koffers te dragen en ze krijgen daarna verkering. Op 13 juli 1932 trouwen Cees Reijnders en Fien Haneveer in Baarle – Nassau.
Ze gaan wonen in Riel, eerst in Wachtpost 10 en daarna tot 1975 in Wachtpost 8 in Riel.
De familie Haneveer rond 1914. wachtpost 25 in Baarle Nassau
- Jan Haneveer geboren 7 september 1903
- Fien Haneveer geboren 17 juli 1901
- Stan Haneveer geboren 22 januari 1908
- Janus Hanveer geboren 24 juli 1878 (vader)
- Sjef Haneveer geboren 20 juli 1911
- Anna Haneveer Meeuwesen geboren 2 juli 1898 (moeder)
- Harrie Haneveer geboren 21 september 1913
- Harrie Haneveer geboren 21 september 1913
- Fons Haneveer geboren 27 oktober 1905
- Frans Haneveer geboren 21 februari 1899
Er zouden nog 3 kinderen uit dit huwelijk worden geboren:
- Louis Haneveer geboren 7 augustus 1915
- Leon Haneveer geboren 3 augustus 1917
- Anna Haneveer geboren 10 november 1919
Al deze bovengenoemde personen zijn overleden.
Op de foto hierboven (links) Miet Koolen die lang in het stationsgebouw heeft gewoond samen met haar echtgenoot Toon Koolen.
Toon Koolen (foto hiernaast) die voor van Gent & Loos werkte en daar een inname en uitgavepunt had voor Baarle Nassau en omgeving. Miet Koolen bewaakte in de jaren vijftig de overgangen bij wachtpost 22 en 23 .
Als de trein kwam reed ze op haar fiets van de ene naar de andere wachtpost om het verkeer te waarschuwen.
Foto boven rechts is op hetzelfde punt genomen en laat de situatie van vroeger zien op de Chaamseweg in Baarle Nassau
Station Baarle grens:
De reeds bestaande kleine stationnetjes van Baarle-dorp en Weelde-Merksplas zouden die drukte niet kunnen verwerken. Daarom besloten Nederland en België tot de bouw van een “ideaal” gemeenschappelijk grensstation, precies midden op de grens, zodat overgave van personen en goederen via de douane daar kon geschieden waar de scheiding tussen de twee landen liep. En het was niet zo maar een plannetje, nee het was een ontzettend groot project. In 1903 waren de plannen op papier klaar, in 1904 kon de bouw beginnen. Nederland en België zorgden elk zelf voor de grondwerken, de aanvoerlijnen, rangeerlijnen, douaneloodsen, etc.
Het grote station zelf zou in zijn geheel door de Nederlandse Mij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen worden gebouwd, waarvan dan de Belgische helft door de Belgische Staat zou worden gehuurd. En zo verscheen daar op de hei aan de grens een gigantisch complex. De architect, de ingenieur bij de SS, Ir.G.W.Van Heukelom omschreef het als “eenvoudig, stil en laag gehouden”, maar het was wel ongeveer het grootste gebouw dat in onze kontreien ooit is verschenen! Binnen was het gebouw sober waarbij de toepassing van een galerij opvallend was. Langs de gehele gevel was een perronoverkapping aangebracht die ook voorbij het einde van het gebouw nog doorliep. De vorm van de metalen steunders werd mede bepaald door de waterafvoerpijpen, die hierlangs naar beneden liepen, een constructie die herhaald zou worden bij de stations Roosendaal, Eindhoven, Geldrop, Heeze, Maarheeze en Weert. Deze metalen constructie werd afgedekt met houten planken, waarop asfalt werd aangebracht.
Als je die tekeningen en ook foto’s ziet, wordt het belang van dit complex voor Baarle pas echt goed duidelijk. Het prachtige, in art deco-stijl uitgevoerde stationshoofdgebouw, daterend uit 1906 is in 1959 gesloopt. Het was liefst 164 meter lang met 1,5 verdieping en twee zeer lange vleugels van alleen een begane grond en aan beide zijden een perronoverspanning van 22 meter . De rijksgrens, hoe kan het anders in Baarle, liep er dwars doorheen. De bouwkosten bedroegen 1,5 miljoen gulden. Erg veel geld voor die tijd. Op het spoorwegemplacement met een lengte van 3 km, lag 23 km aan spoorrails, verdeeld over 50 spoorlijnen, met 100 wissels.
Naast het station kwamen er vele prachtige ‘bij’-gebouwen zoals, het ontsmettingsgebouw, het douanecomplex, de quarantainestallen, de takkenbosloods, het pompgebouw met watertoren, een serie dienstwoningen zowel op Hollands als Belgisch gebied, seinhuizen, private gebouwtjes, etc. Werkelijk alles erop en eraan. De veelhoekige locomotievenloods waar acht locomotieven gestald konden worden met daarvoor een enorme draaischijf van 67000 kg en 18 meter doorsnede, zodat locomotieven op 6 sporen binnen konden rijden, verder nog een “takkenbosschenloods en kolenpark”.
De verwachtingen voor de spoorlijn waren blijkbaar hoog. Het internationale verkeer koos echter voor de route langs Roosendaal. Toen met de komst van de autobus ook het lokale vervoer afnam, werd in 1934 de reizigersdienst gestaakt. Het grensstation raakte in verval. In 1950 verkocht de NS de dienstwoningen aan de Grensweg.
In 1937 werd de lijn gedegradeerd van hoofdspoorweg tot lokaalspoorweg, zodat de overwegbeveiliging (spoorbomen en bezetting van de wachthuisjes) kon verdwijnen. Het grote spoorwegemplacement van Baarle-Grens/Weelde-Statie was in 1929 al vereenvoudigd en in 1933 werden nog 6 sporen opgebroken. Het grote station was nergens meer voor nodig, tenminste niet meer voor het doel waarvoor het was neergezet! Wel werd het af en toe gebruikt voor andere zaken, zoals in de Tweede Wereldoorlog toen het circus Strassburger in een van de loodsen neerstreek en de Duitsers elders een olieraffinaderij hadden ondergebracht. Na de oorlog werd het emplacement nog volgezet met kapotgeschoten locomotieven. Maar er kwam toch een definitief einde aan het eens zo bewonderde station van Baarle-Grens.
In 1940 en 1950 werden de loodsen, seinhuizen en tractiegebouwen afgebroken. In 1948 werd de douaneloods overgebracht naar Hengelo, waar hij als goederenloods dienst ging doen.
Het stationscomplex werd in 1956-1959 grotendeels gesloopt. De beide uiteinden van het hoofdgebouw, die men liet staan, zijn in de jaren tachtig gesloopt. Wel zijn bewaard gebleven een douanekantoortje, de negen woningen voor douaneambtenaren aan de Turnhoutsebaan 1-9 en de veertien woningen voor spoorwegbeambten aan de Grensweg.
Het emplacement van Baarle-Nassau Grens is dus opgebroken en spontaan in een loofbos veranderd. Behalve een enkele oude goederenloods rest het enorme eilandperron, dat schuil gaat onder gras en struikgewas.
Een deel van het emplacement kwam in handen van een lokale ‘ondernemer’, een zekere Sooy van den Eynde. Die kwam prompt met papieren aanzetten waaruit zou blijken dat de huizen op een onbekende Belgische enclave stonden. Hij richtte een casino in op het spoorwegterrein en de Nederlandse justitie kon er weinig aan doen. Het emplacement werd een trefpunt voor smokkelaars en roulettespelers. Daar tussendoor reden nog wat goederentreinen. Een internationaal gerechtshof heeft de enclave overigens later erkend. In 1973 stopte het goederenvervoer. Tussen 1974 en 1984 reed er in de zomermaanden nog een stoomtrein. Toen ook die ermee ophield, werd van het ‘Bels Lijntje’ een fietspad gemaakt.
Nabij Weelde-Statie zijn nog enkele overblijfselen van de eens zo statige locomotiefloods en de daarbij behorende draaischijf te zien. Ook de gebouwen die de zogenaamde quarantainestallen herbergden en de restanten van het grote perron en de gebouwtjes die eens behoorde tot het reusachtige station dat het doorgangsstation moest worden op de lijn Brussel – Amsterdam, zijn er nog steeds. Verder zijn ook de spoorwegwoningen aan de Grensweg het aanzien nog meer dan waard.
Weelde-Merksplas en omgeving :
Het laatste station kreeg de naam “Weelde-Merksplas”. Het lag dan ook midden tussen beide dorpen in, maar nota bene op Turnhouts grondgebied! Het oude station van Weelde lijkt veel op dat van Baarle-Nassau Dorp. De huidige bewoners hebben een nieuwe entree laten maken in een stijl die geen enkele twijfel laat: we zijn in België!
Turnhout en omgeving :
Het station in Turnhout was een toen al bestaand station zoals in Tilburg. Station TurnhoutStation Turnhout
Het Bels Lijntje en de tweede wereldoorlog :
Cornelia van Rijswijk van den Dries
Geboortedatum: 13-04-1909
Sterfdatum: 10-05-1940
De lang gevreesde inval van de Duitsers is op 10 mei 1940 begonnen. En meteen op die eerste dag overlijdt ons moeder aan de gevolgen van een bombardement in de Noordstraat.
Vooraf waren er al veel berichten dat een inval was te verwachten en dat vitale doelen in de stad zouden worden bestookt. Tot de meest vitale doelen, dat was bekend, behoorden zeker de spoorlijnen die door Tilburg liepen.
De Duitse legerleiding kon door één blik op de kaart zien, dat de spoorlijnen door Tilburg nog de enige verbinding vormden om versterkingen uit België en Duitsland naar Brabant aan te voeren.
Het “Bels lijntje” de spoorlijn naar Turnhout en Antwerpen bestond toen nog. Daarom waren bommen op het station van Tilburg heel voor de hand liggend. Ons moeder wist dat kennelijk ook en was daar niet gerust op want op de voormiddag van de 10e mei is ze met mij en mijn broer op de fiets naar haar ouders in den Heikant gereden om te overleggen over de mogelijkheid om met ons gezin daar een tijdje te bivakkeren voor het geval dat nodig mocht zijn.
Natuurlijk kon dat en vooral een tante heeft het beeld nog steeds vol op haar netvlies van ons moeder die samen met ons terug ging fietsen naar de stad waarbij ze werd uitgezwaaid door de familie. En enkele uren later was ze al dood.
De aftakking naar Goirle werd tijdens de tweede Wereldoorlog in 1942 door de Duitsers opgebroken en is nooit meer hersteld. De Duitsers hadden de rails elders nodig.In 1945 werder over het Bels lijntje ook Duitse krijgsgevangen met goederentreinen afgevoerd naar Antwerpen en vandaar verscheept naar Engeland.
Petrus en Paulus-kerk.
R.K. Petrus en Paulus-kerk aan de Burgemeester Rauppstraat 46 in Tilburg, nabij het Bels lijntje. In gebruik genomen in 1957 en gesloopt in 1970. Architect was Jan Strik te Boxtel. Op onderstaande foto is rechts in de achtergrond wachtpost 4 nog zichtbaar. Deze tijdelijke kerk was gebouwd voor de wijk Zorgvlied die in de jaren vijftig nog voor een groot deel in aanbouw was. Het Burgemeester van de Mortelplein was toen net klaar, en de “echte kerk” is uiteindelijk in de Vierwindenlaan gerealiseerd.
De Stichting Stoomtreinmaatschappij Tilburg-Turnhout SSTT :
De SSTT was een stichting die op 21 februari 1974 werd opgericht en tot doel had de spoorlijn Tilburg-Turnhout (Bels Lijntje) in stand te houden.
Op 22 juni 1974 begon men een dienst tussen station Tilburg-west en station Baarle Nassau met stoomlocomotief 3737 gehuurd van de Nederlandse Spoorwegmuseum met enkele rijuigen. In 1976 kwam daar eigen materieel voor in de plaats.
In februari 1984 werd het faillessement aan de SSTT verleend.
Een trein van S.S.T.T. bij het zelfgebouwde perron bij Camping-landgoed Schaluinen. Men kon hier golven zwemmen en tafelen. Schaluinen bestaat nog steeds, het perron is er niet meer.
In 1976 is er een snelheidsrace georganiseerd van Tilburg naar Baarle Nassau waar oldtimers van het Autotron tegen de stoomtrein van SSTT reden.
Foto hiernaast is genomen na aankomst in Baarle Nassau.
Films over SSTT
De stoomlocomotieven gebruikt door SSTT :
Historie: 8826
De drie-assige stoomlokomotief is als WD 75115 in 1944 gebouwd bij Hunslet. Ze is geleverd aan de Longmoor Military Railway en van daaruit in februari 1945 verscheept naar Frankrijk voor zware rangeerwerk zaamheden in oorlogsdienst. De watertank van de machine heeft de vorm van een zadel en ligt boven op de stoomketel: vandaar de benaming ‘zadeltank-lokomotief’.
Na beëindiging van de oorlog werd een aantal zadeltank-loks door de Nederlandse Spoorwegen overgenomen en ondergebracht in de lok-serie 8800. Zo kreeg de lok WD 75115 in juni 1945 het NS nummer 8826. In NS-dienst is de machine gestationeerd geweest in Roosendaal en vervolgens in Rotterdam-Zuid.
Vanaf 1953, met de komst van de dieseltractie in de rangeerdienst, werden alle zadeltank-loks geleidelijk afgevoerd. Onder andere de 8826 werd verkocht aan de steenkolenmijn ‘Julia’ in Eygelshoven. In november 1953 kwam ze daar in dienst onder nummer ‘Julia V’.
Na de integratie van de mijnen ‘Julia’ en ‘Laura’ in Eygelshoven, werden vanaf 1962 alle lokomotieven van beide mijnen opgenomen in de nummering van de ‘Laura & Vereeniging’ en kreeg de machine het nummer ‘LV 14″. Hier deed ze dienst tot 31 december 1974. In 1975 werden de ‘LV 13’ en ‘LV 14’ nog enkele malen ingezet tijdens opruimingswerkzaamheden.
Na de mijnsluitingen is de ‘LV 14’ samen met de ‘LV 15’ verkocht aan de metaalhandel Gebr. van Raak in Tilburg, die de machines in bruikleen heeft afgestaan aan de in 1974 opgerichte Stichting Stoomtrein Tilburg Turnhout (SSTT). De machine is voorzien van een Westinghouse-rem en is weer teruggebracht in de kleurstelling van de NS met het oorspronkelijke nummer 8826.
Van 1976 tot september 1981 heeft ze tot het faillisement van de SSTT daar dienst gedaan. In 1982 verhuisde de machine terug naar de firma van Raak, waar ze bij de ingang van het bedrijf geconserveerd werd opgesteld als monument.
Voor de ZLSM (Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij) was altijd al duidelijk dat naast een aantal grote stoomlokomotieven voor de normale dienstregeling er behoeft was aan een kleinere (rangeer)stoomlok voor het rijden van kleinere treinen.
Er werd dan ook al enige tijd uitgekeken naar een kleine stoomlok, die ook nog enige historische relatie had met het de regio. De NS 8826 die in Tilburg bij de frima van Raak stond heeft altijd onze interesse gehad.
Begin 1998 komt een vertegenwoordiging van de firma van Raak bij de ZLSM en wordt de lok gekocht. Op 23 oktober 1998 wordt tenslotte de lokomotief met een dieplader opgehaald in Tilburg en overgebracht naar Simpelveld.
Tractievorm | Stoom |
Fabrikant | Hunslet |
Type | J-94 / 8800 |
Fabrieksnummer | 3164 |
Bouwjaar | 1944 |
Spoorwijdte | 1435 mm |
Standplaats | Simpelveld |
Bedrijfsvaardig | nee, revisie gepland |
Gewicht | 49 ton |
Lengte o/b | 9240 mm ( 9,24,5 meter) |
Max. snelheid | 50 km/u |
Tractiedetails | Binnen liggende Cilinders, stoomverdelings volgens Stephenson ( bakschuiven ) |
Oorspr.eigenaars | War Depatement, Nederlandse Spoorwegen, Laura & Julia steenkolenmijnen, Metaalhandel van Raak |
Hist. nummers | WD75115, NS 8826, Julia V, LV14 |
Historie: 3737
De 3737 was de eerste machine van deze serie die in Nederland (Werkspoor, Amsterdam) was gebouwd, vandaar dat deze machine werd verkozen voor het rijden van de laatste stoomtrein van de Nederlandse Spoorwegen op 7 januari 1958, waarna zij door de president-directeur van NS Dr Ir F.Q. den Hollander officieel werd overgedragen aan het spoorwegmuseum.
Maar vóór zij daar werd bijgezet werd zij eerst in Roosendaal opgeknapt en geconserveerd om op 24 september 1958 in het museum te worden geplaatst.
Bij het NVBS-jubileum in 1971, waarbij ritten met een Duitse stoomloc voor dertien Blokkendozen en twee Plan D’s werden georganiseerd, bleek de behoefte aan een rijvaardige Nederlandse stoomloc groot.
De 3737 werd toen in Tilburg van een nieuwe langsketel voorzien, waarna ze in 1974 voor een aantal ritten op de baan kwam. Daarna is ze met lage snelheid bij de SSTT onder stoom geweest op het traject Tilburg – Schalluinen. Toch is dit soort locomotieven niet geschikt voor langzaam rijdende treinen.
In 1975 werd de loc weer in het museum geplaatst. Tijdens de viering van 150 jaar spoorwegen in Nederland in 1989 heeft ze dienst gedaan voor enige speciale ritten met een stam rijtuigen van Plan E, en tijdens de stoomparade in Utrecht. Ze werd daartoe gereviseerd door de SHM.
In 1996-1998 heeft de locomotief in de hoofdwerkplaats Tilburg een geheel nieuwe ketel gekregen. De bedoeling was om met locomotief bijzondere ritten te organiseren, waartoe enkele NS machinisten werden opgeleid als stoommachinist. Maar gezien de hoge kosten van een stoomrit is dit plan tot op heden zelden uitgevoerd.
Bij een bezoek van de 3737 aan een open dag in Winterswijk kwamen enkele gebreken aan het licht, waarna de loc buiten dienst werd gesteld. Het plan was om de loc te herstellen. Na de ontvangst van offertes is half december 2008 besloten om de loc vanwege de te hoge kosten niet meer te herstellen.
Tractievorm | Stoom |
Fabrikant | Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel, Amsterdam |
Type | Sneltreinlocomotief, serie NS 3701 – 3820 ‘Jumbo’, soortmerk PO3 |
Fabrieksnummer | 272 |
Bouwjaar | 1911 |
Spoorwijdte | 1435 mm |
Standplaats | Utrecht Maliebaan |
Bedrijfsvaardig | nee, revisie gepland |
Gewicht | 115 ton |
Lengte o/b | 18450 mm ( 18,450 meter) |
Max. snelheid | 110 / 45 km/u |
Tractiedetails | stoomverdeling volgens Walschaerts, 4 cilinders met binnenliggende stoomverdeling |
Oorspr.eigenaars | Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS) / NV Nederlandse Spoorwegen (NS) |
Hist. nummers | 1911: SS 731 / 1921: NS 3737 |
Historie: D777
Ter versterking van het materieelpark werd in 1981 de D777 van de VSM overgenomen, een in 1953 door de firma Krupp gebouwde vierassige tenderlocomotief. Erg veel plezier heeft men echter niet van deze machine gehad. Tijdens het transport naar Tilburg liep de loc ernstige schade op aan de lagers, en de SSTT had niet de (financiële) middelen om dit volledig te laten herstellen.
Na een provisorische reparatie kon er weliswaar weer met de D777 gereden worden, maar de loc had hierdoor wel een duidelijk slingerende loop gekregen. Omdat dit volgens de NS schade aan het spoor veroorzaakte, werd het de SSTT al spoedig verboden om nog met de locomotief op NS-sporen te komen zolang het mankement niet definitief was verholpen. Zover is het echter nooit gekomen: door deze en andere aanhoudende, onoplosbare problemen werd in 1983 besloten het faillisement voor de SSTT aan te vragen.
De D777 kwam twee jaar later bij het Autotron in Rosmalen terecht waar deze nu op de parkeerplaats staat opgesteld. Op de ketel zijn de naam en het logo van de SSTT nog altijd duidelijk zichtbaar.
Bels lijntje is tegenwoordig een fietspad :
In 1989 werd over de bedding een fietspad aangelegd van Tilburg (Oude Warande) naar Turnhout. Deze route maakt geen lus, maar wel sluiten er verschillende routes op aan. De twee “kopstations” Tilburg en Turnhout zijn tegelijk begin en einde van deze fietspad. Bij de aanleg werd een grote hoeveelheid grond verplaatst van de aansluiting met het fietspad op Belgisch grondgebied naar het terrein tegen de Zevenhuizenbaan.
Alleen bij Alphen kon er een stuk fietspad niet over het spoortraject aangelegd worden, doordat er reeds bebouwing was gerealiseerd en in Baarle-Hertog – Nassau raakt men mogelijk het spoor even bijster. Er bestaat echter goede hoop dat met een duwtje in de rug van de Europese Gemeenschap het ontbrekende stuk alsnog ingepast zal worden. Dat fietspad begint in Tilburg al direct op de plaats waar de spoorlijn van de hoofdlijn Breda-Tilburg aftakte, nabij de Zwartvenseweg.
Over een afstand van meer dan 30 km – waarvan ongeveer 22 op Nederlands gebied en 8 km op Belgisch grondgebied – zal de fietser dan kunnen genieten van waardevolle stukjes natuur, akkerland en Kempische dorpjes. De fietser kan ongestoord peddelen over het vrij gelegen pad, maar restanten van het spoorweg verleden zijn hier nauwelijks.
Films over het Bels lijntje :
Film over het Bels lijntje verteld door Rien van der Heijden van het Erfgoed Depot uit Riel
Film over het Bels lijntje zoals het nu als fietspad in gebruik is (uitgezonden door lokale zender LOTT)
Krantenartikel
Krantenartikel naar aanleiding van de viering 150 jaar bels lijntje in BN de stem van 24-4-2017. In dit artikel komen drie oorspronkelijke bewoners aan het woord en die halen herinneringen op aan hun tijd bij het Bels lijntje.
Bron vermelding:
Met dank aan :
Frans Kense, Victor Lansink’s, Wim Reijnders, Josee Sleegers, Wil Olislaegers, Gust Haagen, Rob van Putten, Stefan van Kaam en nog vele anderen.
Railtrash, website van Victor Lansink’s met veel foto’s.
Website van de Nederlandse Museummaterieel Database.
Website stationsweb, informatie en foto’s over alle stations, spoorlijnen en maatschappijen.
Website het geheugen van Tilburg, stuk over het Bels lijntje.
Website het geheugen van Tilburg, stuk over het Bels lijntje (SSTT).
En nog vele andere websites waar ik foto’s terug heb kunnen vinden die op deze pagina zijn gebruikt.
Collectie foto’s :
Er worden, in een later stadium, nog foto’s toegevoegd van het Bels lijntje.